Het ontwerp van de snaren verrijkt het geluid

Een pianotoetsenbord heeft 88 toetsen. Het aantal snaren hangt van het model af, maar is gewoonlijk ongeveer rond de 230. Voor de midden- en hoge noten worden drie snaren voor elke toets aangeslagen en voor de basnoten neemt het aantal snaren per noot af van drie naar twee en vervolgens naar één, naarmate u dichter bij de laagste basnoten komt.

Bovendien worden de snaren korter, van de lage naar de hoge noten. De dikte van de snaar verandert in stappen, en hoe hoger de toonhoogte van de noot, hoe dunner de snaar. Snaren voor basnoten worden omwikkeld met koperdraad, terwijl snaren voor midden- en hoge noten kale draad gebruiken en niet omwikkeld zijn.

De drie snaren voor de midden- en hoge noten zijn niet alleen bedoeld om het volume bij het spelen te verhogen, maar ook om de kwaliteit van het geluid te verrijken.

Het punt waarop de hamer contact maakt en de posities van de steunen variëren tussen de snaren onderling. Dus ook al worden de drie snaren die met dezelfde noot overeenkomen door één hamer geraakt, zullen de drie snaren niet op precies dezelfde manier oscilleren. Hierdoor worden de weerkaatsingen van de snaren tot leven gebracht als ze worden aangeslagen en voegen ze een rijke, volle kwaliteit aan het geluid toe.

Laten we het geluid vergelijken wanneer opzettelijk variatie in de trillingen van de snaren worden aangebracht. Met een van de snaren gestemd met de A op 440 hertz, zijn in voorbeeld 1 de andere twee snaren 1,5 cent hoger en lager gestemd, in voorbeeld 2 zijn ze met een interval van 1,0 cent gestemd en in voorbeeld 3 verschillen ze elk 0,5 cent. In voorbeeld 4 zijn de drie snaren op dezelfde frequentie van 440 hertz gestemd.

Eén cent is gelijk aan het verschil in frequentie voor één honderdste van een halve tooninterval op de schaal van de gelijkzwevende temperatuur.

Voorbeeld 1: Snaar 1(440 Hz), Snaar 2(+1,5 cent), Snaar 3(-1,5 cent)

Voorbeeld 2: Snaar 1(440 Hz), Snaar 2(+1,0 cent), Snaar 3(-1,0 cent)

Voorbeeld 3: Snaar 1(440 Hz), Snaar 2(+0,5 cent), Snaar 3(-0,5 cent)

Voorbeeld 4: Snaar 1(440 Hz), Snaar 2(+0,0 cent), Snaar 3(-0,0 cent)

De bovenstaande voorbeelden maken gebruik van een kunstmatig pianogeluid met overdreven toonhoogte-interval om het verschil in de trillingen van de snaren duidelijk te kunnen herkennen nadat ze zijn aangeslagen.

Er kunnen meetbare verschillen in pianogeluid worden vastgesteld, afhankelijk van hoe de trillingen van de drie snaren variëren.

Professionele pianostemmers zijn in staat om op het gehoor nog subtieler onderscheid te maken in klank, om het instrument zo te stemmen dat het de rijkste geluidskwaliteit produceert.

De manier waarop de afzonderlijke snaren zijn ontworpen verrijkt ook de toon. Een kam ondersteunt één uiteinde van de snaar. Voor snaren van het bas- en middenbereik wordt het andere einde ondersteund door een agraffe, en bij de hoge tonen door een onderdeel dat een capo d'astro (of drukstang) wordt genoemd. Het segment van de snaar tussen deze steunen wordt de 'mensuur' genoemd. Voor de A-noot in het exacte midden van het bereik trilt de snaar met een frequentie van 440 hertz, d.w.z. 440 keer per seconde. In het hooggedeelte van het bereik worden de resonerende segmenten aan de voor- en achterzijde van de snaar respectievelijk ook wel de voorste duplex en achterste duplex genoemd. Deze segmenten resoneren met de mensuur en vergroten de aantrekkelijkheid van het geluid. Zonder deze resonerende segmenten is de klank minder rijk.