Besnaren en bevestiging van het toetsenbord en mechaniek

Het toetsenbord wordt vervolgens in de kast van de piano gemonteerd door het op de klaviertafel te schuiven. Nadat de voor-, achter- en zijdelingse positie zijn ingesteld, wordt het mechaniek op het klavierraam gemonteerd. Dit is de eerste keer dat het toetsenbord en het mechaniek tot één eenheid zijn samengevoegd.

Na een reeks aanpassingen aan de beweging wordt de hoogte van de toetsen gemeten met behulp van een met laser uitgerust meetinstrument. De toetshoogte wordt afgesteld met dunne, papieren ringetjes (diktepapiertjes) die in verschillende diktes verkrijgbaar zijn. Een computer berekent het soort en aantal diktepapiertjes dat nodig is om de zwarte en witte toetsen op de juiste hoogte in te stellen.

Na de hoogteaanpassing wordt de toetsdiepgang aangepast. De toetsdiepgang wordt gemeten nadat het toetsenbord door een toetsbespeelautomaat is bespeeld.

De toetsbespeelautomaat drukt de toetsen automatisch letterlijk in. Omdat het mechaniek verschillende scharnierende onderdelen bevat, wordt een inspeelproces uitgevoerd met de toetsbespeelautomaat om het mechaniek soepel te laten lopen en deze onderdelen 'in te spelen'. Daarna wordt een meetinstrument voor de toetsdiepgang gebruikt om meten hoe groot de diepgang is wanneer elk van de toetsen wordt ingedrukt en geeft deze het type en aantal benodigde diktepapiertjes aan die vereist zijn om te zorgen dat alle toetsen dezelfde diepgang krijgen. Ook al heeft een computer de instructies gegenereerd voor het tussenvoegen van de dieptepapiertjes, het proces is pas voltooid als een mens het toetsenbord met zijn/haar eigen handen heeft bespeeld om te beoordelen of het goed aanvoelt. Daarom worden de laatste toetscorrecties gedaan met de ogen en handen van een persoon die een scherp gezichtsvermogen en uitstekende tastzin heeft.